Links
Archives
- 12/01/2003 - 01/01/2004
- 01/01/2004 - 02/01/2004
- 02/01/2004 - 03/01/2004
- 03/01/2004 - 04/01/2004
- 01/01/2005 - 02/01/2005
- 02/01/2005 - 03/01/2005
- 04/01/2005 - 05/01/2005
- 06/01/2005 - 07/01/2005
- 07/01/2005 - 08/01/2005
- 08/01/2005 - 09/01/2005
- 09/01/2005 - 10/01/2005
- 10/01/2005 - 11/01/2005
- 11/01/2005 - 12/01/2005
- 06/01/2006 - 07/01/2006
- 11/01/2006 - 12/01/2006
- 10/01/2008 - 11/01/2008
Het volgen van de ontwikkelingen op HardWare gebied van de computermarkt.
Friday, August 26, 2005
Draadloos USB in 2006 op de markt
San Francisco, 7.51 uur - De introductie van draadloze USB-apparatuur is een stap dichterbij gekomen. Intel heeft aangekondigd met steun van Microsoft, NEC, Philips en Texas Instruments specificaties te ontwikkelen voor een Wireless Host Controller Interface (WHCI). De specificaties zullen een gestandaardiseerde methode beschrijven waarmee hard en software voor Wireless USB met elkaar moeten communiceren, maakte Intel bekend op zijn halfjaarlijkse Developer Forum in San Francisco.
Intel verwacht dat de eerste producten die geschikt zijn voor draadloos USB, in 2006 op de markt komen. Ze kunnen volgens de Amerikaanse halfgeleiderfabrikant een einde maken aan de ‘spaghetti’ van USB-kabeltjes die nu nog nodig is om pc’s en randapparatuur zoals printers, digitale camera’s en consumentenelektronica op elkaar aan te sluiten.
Naast de specificaties zal ook de certificering van producten de komst van Wireless USB bespoedigen, verwacht Intel. De chipgigant heeft hiertoe het eerste Interoperability Lab ter wereld geopend. Producten kunnen daar de eerste tests ondergaan om er zeker van te zijn dat ze met elkaar overweg kunnen, voordat ze worden voorgelegd aan het USB Implementers Forum (USB-IF) voor definitieve toetsing op conformiteit aan de standaard. Intel heeft verder een Peripheral Developer Kit uitgebracht ten behoeve van draadloos USB.
San Francisco, 7.51 uur - De introductie van draadloze USB-apparatuur is een stap dichterbij gekomen. Intel heeft aangekondigd met steun van Microsoft, NEC, Philips en Texas Instruments specificaties te ontwikkelen voor een Wireless Host Controller Interface (WHCI). De specificaties zullen een gestandaardiseerde methode beschrijven waarmee hard en software voor Wireless USB met elkaar moeten communiceren, maakte Intel bekend op zijn halfjaarlijkse Developer Forum in San Francisco.
Intel verwacht dat de eerste producten die geschikt zijn voor draadloos USB, in 2006 op de markt komen. Ze kunnen volgens de Amerikaanse halfgeleiderfabrikant een einde maken aan de ‘spaghetti’ van USB-kabeltjes die nu nog nodig is om pc’s en randapparatuur zoals printers, digitale camera’s en consumentenelektronica op elkaar aan te sluiten.
Naast de specificaties zal ook de certificering van producten de komst van Wireless USB bespoedigen, verwacht Intel. De chipgigant heeft hiertoe het eerste Interoperability Lab ter wereld geopend. Producten kunnen daar de eerste tests ondergaan om er zeker van te zijn dat ze met elkaar overweg kunnen, voordat ze worden voorgelegd aan het USB Implementers Forum (USB-IF) voor definitieve toetsing op conformiteit aan de standaard. Intel heeft verder een Peripheral Developer Kit uitgebracht ten behoeve van draadloos USB.
Zelfherstellende chips voor de ruimtevaart
Het Nasa Ames Research Center heeft een microprocessor gemaakt die in staat is zichzelf te repareren. Microprocessors bestaan uit miljoenen transistoren en zijn doorgaans dan ook zeer gevoelig voor storingen. Het begint al bij de fabricage: van de chips op een wafer is doorgaans meer dan de helft defect. Zelfs een processor die het in eerste instantie wel doet kan nog zwakke plekken hebben, waardoor hij er na een tijdje zomaar mee ophoudt. Voor toepassingen op aarde maakt dat niet zoveel uit. Een processor heeft een technische levensduur van ongeveer tien jaar, maar wordt meestal al na drie jaar afgedankt omdat er inmiddels veel snellere modellen op de markt zijn. De meeste storingen treden pas op als de processor ouder is, zodat defecten vrij weinig voorkomen. En mocht hij binnen die tijd toch kapot gaan, dan is het simpel hem te vervangen door een nieuwe.
In de ruimtevaart ligt het allemaal wat moeilijker. Een satelliet of ruimtesonde is doorgaans bedoeld om langer dan drie jaar in de lucht te blijven, de chips erin worden blootgesteld aan een hoge dosis kosmische straling en bij defecten is het zeer moeilijk een monteur langs te sturen voor reparatie. Bij ruimtesondes heeft betrouwbaarheid dan ook een zeer hoge prioriteit. Deze wordt tot dusverre bereikt door ruimtevaartuigen met meerdere processors uit te rusten, zodat als er een defect raakt de anderen het over kunnen nemen. Dit is echter niet meer dan een workaround en biedt dus geen definitieve oplossing. Als een ruimtesonde vijf processors aan boord heeft hoeven er in het slechtste geval maar vijf transistoren - een in elke processor - defect te raken om het toestel onbruikbaar te maken.
De Nasa heeft inmiddels een methode ontwikkeld die veel efficiënter gebruikmaakt van de nog werkende delen van de schakeling. Deze gaat uit van Field Programmable Gated Arrays (FPGA's). FPGA's hebben geen vaste schakelingen, maar programmeerbare logische blokken, die de signalen een bepaalde kant op sturen. Als een deel van de chip het begeeft, kan hij worden hergeprogrammeerd om dat stuk niet meer te gebruiken. Het Nasa-ontwerp gaat uit van twee FPGA's, die elkaar controleren. Raakt er een defect, dan begint de andere hem in alle mogelijke configuraties te herprogrammeren totdat hij weer werkt.
Onderzoekers van het Jet Propulsion Laboratory hebben een proefmodel gebouwd en dit blootgesteld aan een stralingsdosis die hoog genoeg was om een mens te doden. Het systeem viel wel even uit toen de eerste chip het begaf, maar begon daarna onmiddellijk honderd nieuwe configuraties per seconde uit te proberen tot een werkende programmering gevonden werd. Tevreden met dit resultaat denken de onderzoekers nu al aan nog verdergaande toepassingen van deze techniek, zoals systemen die kunnen groeien en zich aanpassen aan een veranderende omgeving.
Het Nasa Ames Research Center heeft een microprocessor gemaakt die in staat is zichzelf te repareren. Microprocessors bestaan uit miljoenen transistoren en zijn doorgaans dan ook zeer gevoelig voor storingen. Het begint al bij de fabricage: van de chips op een wafer is doorgaans meer dan de helft defect. Zelfs een processor die het in eerste instantie wel doet kan nog zwakke plekken hebben, waardoor hij er na een tijdje zomaar mee ophoudt. Voor toepassingen op aarde maakt dat niet zoveel uit. Een processor heeft een technische levensduur van ongeveer tien jaar, maar wordt meestal al na drie jaar afgedankt omdat er inmiddels veel snellere modellen op de markt zijn. De meeste storingen treden pas op als de processor ouder is, zodat defecten vrij weinig voorkomen. En mocht hij binnen die tijd toch kapot gaan, dan is het simpel hem te vervangen door een nieuwe.
In de ruimtevaart ligt het allemaal wat moeilijker. Een satelliet of ruimtesonde is doorgaans bedoeld om langer dan drie jaar in de lucht te blijven, de chips erin worden blootgesteld aan een hoge dosis kosmische straling en bij defecten is het zeer moeilijk een monteur langs te sturen voor reparatie. Bij ruimtesondes heeft betrouwbaarheid dan ook een zeer hoge prioriteit. Deze wordt tot dusverre bereikt door ruimtevaartuigen met meerdere processors uit te rusten, zodat als er een defect raakt de anderen het over kunnen nemen. Dit is echter niet meer dan een workaround en biedt dus geen definitieve oplossing. Als een ruimtesonde vijf processors aan boord heeft hoeven er in het slechtste geval maar vijf transistoren - een in elke processor - defect te raken om het toestel onbruikbaar te maken.
De Nasa heeft inmiddels een methode ontwikkeld die veel efficiënter gebruikmaakt van de nog werkende delen van de schakeling. Deze gaat uit van Field Programmable Gated Arrays (FPGA's). FPGA's hebben geen vaste schakelingen, maar programmeerbare logische blokken, die de signalen een bepaalde kant op sturen. Als een deel van de chip het begeeft, kan hij worden hergeprogrammeerd om dat stuk niet meer te gebruiken. Het Nasa-ontwerp gaat uit van twee FPGA's, die elkaar controleren. Raakt er een defect, dan begint de andere hem in alle mogelijke configuraties te herprogrammeren totdat hij weer werkt.
Onderzoekers van het Jet Propulsion Laboratory hebben een proefmodel gebouwd en dit blootgesteld aan een stralingsdosis die hoog genoeg was om een mens te doden. Het systeem viel wel even uit toen de eerste chip het begaf, maar begon daarna onmiddellijk honderd nieuwe configuraties per seconde uit te proberen tot een werkende programmering gevonden werd. Tevreden met dit resultaat denken de onderzoekers nu al aan nog verdergaande toepassingen van deze techniek, zoals systemen die kunnen groeien en zich aanpassen aan een veranderende omgeving.
Monday, August 22, 2005
Meer details over DVI-opvolger DisplayPort
Er is nieuwe informatie verschenen over de aankomende standaard DisplayPort, die zowel VGA als DVI moet gaan opvolgen. Het voorstel, dat onder andere door ATi, nVidia, Dell, HP en Samsung is ontwikkeld, is eerder deze week bij de VESA ingediend voor evaluatie. Deze review zal minstens een halfjaar in beslag nemen, en verwacht wordt dan ook dat de eerste producten die DisplayPort ondersteunen op zijn vroegst over een jaar zullen verschijnen. Het voordeel van de nieuwe standaard zit vooral in de verhoogde bandbreedte. Via een dunnere kabel kan er dankzij een 'low-voltage differential signal' maximaal 10,8 gigabit per seconde verstuurd worden, waardoor er voor grote schermen zoals de Cinema Display van Apple geen speciale dual-link kabels meer nodig zijn om de maximale resolutie te halen.
Tevens kan er naast beeld ook audio en 'interactieve communicatie' (denk bijvoorbeeld aan de terugvoer van een touch screen of afstandsbediening) door de DisplayPort heen, waardoor het aantal kabels achter de pc weer extra kan afnemen. De beeldkwaliteit gaat volgens de ontwerpers omhoog, omdat niet langer voor ieder frame het complete scherm getekend wordt, maar alleen de wijzigingen ten opzichte van het vorige beeld worden doorgegeven. Als extra voordeel zou dit nog stroom kunnen besparen in laptops ook.
Hoewel DisplayPort dus duidelijk voordelen heeft boven DVI, verwacht niet iedereen dat het een groot succes wordt. De geïnstalleerde markt van VGA en DVI is zo enorm groot dat de overgang moeizaam zal verlopen. Bovendien is er dit keer een concurrerende standaard met een behoorlijke voorsprong: HDMI. Ook zit er nog een potentiële adder onder het gras, een optioneel kopieerbeveiligingsmechanisme dat mensen die normaalgesproken altijd de nieuwste technieken willen hebben af zou kunnen schrikken.
Standaard voor multimedia via het stopcontact gereed
Na ruim drie jaar heeft de HomePlug Power Alliance overeenstemming bereikt over de HomePlug AV-standaard, waardoor commerciële toepassingen van netwerken via het stopcontact vrij baan moeten krijgen. Deze implementatie van 'PowerLine Communications', die vorig jaar al werd gedemonstreerd, zou in theorie snelheden tot 200Mbps mogelijk moeten maken. In de praktijk zal daar ongeveer de helft van overblijven, waarmee de standaard geschikt is voor diverse multimedia-toepassingen. Met voorganger HomePlug 1.0 kon maar 4 tot 5 Mbps gehaald worden.
De specificaties behelzen verder QoS-technieken voor multimediatoepassingen en 128bits versleuteling. Dat laatste is een flinke vooruitgang ten opzichte van de 56bits DES-encryptie die momenteel in gebruik is, terwijl de QoS zorgt voor probleemloos streamen van audio en video. Intellon, een van de bedrijven die deel van de alliantie uitmaakt, verwacht al eind september werkende elektronica te kunnen leveren, maar de eerste apparaten met HomePlug AV zullen waarschijnlijk pas over een jaar in de schappen verschijnen.
Stopcontact 230V 'De techniek is veelbelovend, maar zal nog aardig wat hindernissen moeten overwinnen', aldus IDC-analist Jonathan Gaw. Het grootste probleem is wel de slechte naam die de voorganger de PLC-techniek heeft bezorgd: vooral in huizen met een wat ouder elektriciteitsnetwerk functioneerden de HomePlug 1.0-apparaten niet goed. Fabrikanten zouden het risico op nóg een flop met deze techniek niet aandurven, ook al biedt netwerken via het stopcontact flinke voordelen boven directe concurrent WiFi. Zo weet Andy Melder van Intellon te melden dat de draadloze netwerken, die bijvoorbeeld niet over QoS beschikken, veel minder voor audiovisuele toepassingen geschikt zouden zijn.
Ook van kabelmaatschappijen wordt concurrentie verwacht, wat meteen duidelijk maakt dat de ontwikkelaars zich niet alleen op SOHO-netwerken, maar vooral ook op de 'last mile'-markt richten. Naast een kleinere gevoeligheid voor storingen wordt de betere DRM als voordeel van coaxiaal transport genoemd, maar, zo weet Melder: 'Een huis heeft wel veel meer stopcontacten dan kabelaansluitingen. Bovendien zal DRM toch vooral door decoders geregeld moeten worden, de transportlaag zal daar geen rol in spelen.' De toekomst zal het uitwijzen - want deze keer betreft het geen één april-grap.
Na ruim drie jaar heeft de HomePlug Power Alliance overeenstemming bereikt over de HomePlug AV-standaard, waardoor commerciële toepassingen van netwerken via het stopcontact vrij baan moeten krijgen. Deze implementatie van 'PowerLine Communications', die vorig jaar al werd gedemonstreerd, zou in theorie snelheden tot 200Mbps mogelijk moeten maken. In de praktijk zal daar ongeveer de helft van overblijven, waarmee de standaard geschikt is voor diverse multimedia-toepassingen. Met voorganger HomePlug 1.0 kon maar 4 tot 5 Mbps gehaald worden.
De specificaties behelzen verder QoS-technieken voor multimediatoepassingen en 128bits versleuteling. Dat laatste is een flinke vooruitgang ten opzichte van de 56bits DES-encryptie die momenteel in gebruik is, terwijl de QoS zorgt voor probleemloos streamen van audio en video. Intellon, een van de bedrijven die deel van de alliantie uitmaakt, verwacht al eind september werkende elektronica te kunnen leveren, maar de eerste apparaten met HomePlug AV zullen waarschijnlijk pas over een jaar in de schappen verschijnen.
Stopcontact 230V 'De techniek is veelbelovend, maar zal nog aardig wat hindernissen moeten overwinnen', aldus IDC-analist Jonathan Gaw. Het grootste probleem is wel de slechte naam die de voorganger de PLC-techniek heeft bezorgd: vooral in huizen met een wat ouder elektriciteitsnetwerk functioneerden de HomePlug 1.0-apparaten niet goed. Fabrikanten zouden het risico op nóg een flop met deze techniek niet aandurven, ook al biedt netwerken via het stopcontact flinke voordelen boven directe concurrent WiFi. Zo weet Andy Melder van Intellon te melden dat de draadloze netwerken, die bijvoorbeeld niet over QoS beschikken, veel minder voor audiovisuele toepassingen geschikt zouden zijn.
Ook van kabelmaatschappijen wordt concurrentie verwacht, wat meteen duidelijk maakt dat de ontwikkelaars zich niet alleen op SOHO-netwerken, maar vooral ook op de 'last mile'-markt richten. Naast een kleinere gevoeligheid voor storingen wordt de betere DRM als voordeel van coaxiaal transport genoemd, maar, zo weet Melder: 'Een huis heeft wel veel meer stopcontacten dan kabelaansluitingen. Bovendien zal DRM toch vooral door decoders geregeld moeten worden, de transportlaag zal daar geen rol in spelen.' De toekomst zal het uitwijzen - want deze keer betreft het geen één april-grap.
Friday, August 19, 2005
Betere beeldkwaliteit met opvolger DVI

VESA onderzoekt DisplayPort-standaard
De Video Electronics Standards Organisation (VESA) overweegt momenteel een voorstel van enkele grote electronicafabrikanten voor een nieuwe verbindingsstandaard voor beeldschermen. De opvolger van de DVI-interface belooft superieure beeldkwaliteit, interactiviteit en betere aansluitingsmogelijkheden.
DisplayPort moet de bestaande technologieën DVI (Digital Visual Interface) en VGA (Video Graphics Array) vervangen. De technologie werd deze week als nieuwe standaard voorgesteld aan de VESA, die haar goedkeuring moet geven. DisplayPort geniet de steun van enkele zwaargewichten, waaronder ATI Technologies, Dell, HP, Nvidia, Philips en Samsung.
De nieuwe technische specificatie maakt het mogelijk om digitale audio- en videosignalen over dezelfde kabels te sturen met snelheden tot 10,8 gigabit per seconde. Dit moet ondermeer resulteren in meer kleuren, hogere resoluties en betere refresh rates in hight-definition beeldkwaliteit.
DisplayPort biedt eveneens ondersteuning voor interactieve communicatie tussen verschillende apparaten, wat bij DVI niet het geval is. Bovendien neemt de interface minder plaats in dan DVI- of VGA-aansluitingen. De technologie is geschikt voor desktop computers, laptops, monitors, televisies, projectors of dvd-spelers.
DisplayPort voorziet ook een vorm van kopieerbeveiliging, een duidelijke toegeving aan de film- en muziekindustrie. Hierdoor is het mogelijk dat een illegale kopie van een film niet zichtbaar is op een beeldscherm. De beveiliging is evenwel optioneel: fabrikanten zijn vrij om deze module toe te voegen.
Waarnemers verwachten dat het nog minstens een half jaar zal duren vooraleer de VESA het voorstel al dan niet erkend als nieuwe standaard. Bij een positief advies kunnen de eerste DisplayPort-compatibele apparaten al volgend jaar op de markt verschijnen.
VESA onderzoekt DisplayPort-standaard
De Video Electronics Standards Organisation (VESA) overweegt momenteel een voorstel van enkele grote electronicafabrikanten voor een nieuwe verbindingsstandaard voor beeldschermen. De opvolger van de DVI-interface belooft superieure beeldkwaliteit, interactiviteit en betere aansluitingsmogelijkheden.
DisplayPort moet de bestaande technologieën DVI (Digital Visual Interface) en VGA (Video Graphics Array) vervangen. De technologie werd deze week als nieuwe standaard voorgesteld aan de VESA, die haar goedkeuring moet geven. DisplayPort geniet de steun van enkele zwaargewichten, waaronder ATI Technologies, Dell, HP, Nvidia, Philips en Samsung.
De nieuwe technische specificatie maakt het mogelijk om digitale audio- en videosignalen over dezelfde kabels te sturen met snelheden tot 10,8 gigabit per seconde. Dit moet ondermeer resulteren in meer kleuren, hogere resoluties en betere refresh rates in hight-definition beeldkwaliteit.
DisplayPort biedt eveneens ondersteuning voor interactieve communicatie tussen verschillende apparaten, wat bij DVI niet het geval is. Bovendien neemt de interface minder plaats in dan DVI- of VGA-aansluitingen. De technologie is geschikt voor desktop computers, laptops, monitors, televisies, projectors of dvd-spelers.
DisplayPort voorziet ook een vorm van kopieerbeveiliging, een duidelijke toegeving aan de film- en muziekindustrie. Hierdoor is het mogelijk dat een illegale kopie van een film niet zichtbaar is op een beeldscherm. De beveiliging is evenwel optioneel: fabrikanten zijn vrij om deze module toe te voegen.
Waarnemers verwachten dat het nog minstens een half jaar zal duren vooraleer de VESA het voorstel al dan niet erkend als nieuwe standaard. Bij een positief advies kunnen de eerste DisplayPort-compatibele apparaten al volgend jaar op de markt verschijnen.